Vanaf 1 februari is de aanpassing aan de ‘Wet betalingsachterstand bij handelstransacties’ van kracht. Deze wet bepaalt het wettelijk kader voor de facturatie tussen ondernemingen. Lees hier de belangrijkste wijzigingen.
De Wet Betalingsachterstand is in 2002 in het leven geroepen om kleinere ondernemingen te beschermen tegen betalingsproblemen van (grote) klanten. De aanpassing die vanaf 1 februari van kracht is, scherpt deze regeling verder aan. De nieuwe wet is enkel van toepassing voor leveringen of dienstprestaties vanaf 1 februari. Oudere contracten vallen nog onder de eerdere regelgeving.
Betalingstermijn
De nieuwe wet bepaalt dat de betalingstermijn tussen eender welke ondernemingen nooit meer dan 60 dagen mag bedragen. De standaardtermijn is 30 dagen, te rekenen vanaf de dag na ontvangst van de factuur.
Deze betalingstermijnen zullen in de praktijk ook effectief bewaakt worden. Zo is het niet meer mogelijk om een contractuele regeling te treffen voor de ontvangst van de factuur om de termijn te verlengen. Verder is de verlenging van de termijn met 30 dagen voor controle of aanvaarding geschrapt. Deze werd vaak gebruikt om de betalingstermijn verder te verlengen tot 90 dagen. Een klant is bovendien verplicht om op het moment van de ontvangst van goederen of diensten de leverancier alle informatie te bezorgen die nodig is om de factuur op te maken.
Verwijlinteresten en forfaitaire vergoeding bij betalingsvertraging
Bij een laattijdige betaling heb je nu in principe automatisch recht op een verwijlinterest tegen de referentie-interestvoet, vermeerderd met 8 procentpunten, en een forfaitair bedrag van 40 euro. Op deze manier is er meer druk voor ondernemingen om de betalingstermijn te respecteren.
Wet van 14.08.2021, Belgisch Staatsblad 30.08.2021